Energie-efficiëntie wordt goed ingeprijsd in de woningmarkt

Het prijsverschil tussen ‘groene’ woningen (met energielabel A, B of C) en ‘niet-groene’ woningen laat zich goed verklaren door de kosten die gemoeid zouden zijn met het verduurzamen van een niet-groene woning. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van DNB. De energielabels, die door Europese wetgeving verplicht zijn gesteld, helpen huizenkopers bij het beter inprijzen van het verwachte energieverbruik. Hierdoor wordt het aantrekkelijker voor huizenverkopers om woningen te verduurzamen.

Hoewel in Nederland de energielabels reeds in 2008 zijn geïmplementeerd, is de Nederlandse overheid meerdere malen in gebreke gesteld door de Europese Commissie voor het onvoldoende implementeren van het beleid rondom de energielabels. In 2015 is daarom het beleid aangepast, waarbij energielabels verplicht werden bij de verkoop van een huis. Daarnaast is het proces van aanvragen vergemakkelijkt.

Bron: DNB

Energielabel als stimulans om woningmarkt te verduurzamen

Tijdens de koop van een woning is de koper doorgaans niet goed op de hoogte van het energieverbruik van de woning. Daarom heeft de Europese Unie energielabels voor woningen verplicht gesteld. Deze energielabels informeren over het energieverbruik van de woning en variëren van G (minst energiezuinig) tot A (meest energiezuinig). Hierdoor kunnen huizenkopers het verwachte energieverbruik beter inprijzen bij het kopen van een woning. ‘Groene’ huizen zullen dan met een positieve premie verkocht worden.

Deze premie moet de kosten van de investering en de waarde van de verwachte energiebesparingen goed weerspiegelen. De premie mag immers niet te hoog zijn, omdat huizenkopers anders geen interesse zullen hebben in het kopen van ‘groene’ woningen. Tegelijkertijd mag de premie niet te laag zijn, omdat huizenbezitters anders niet willen investeren in het verduurzamen van hun woningen.

‘Groene’ huizen verhandelen tegen significante premie

Met behulp van microdata over de Nederlandse woningmarkt is de premie voor ‘groene’ woningen geschat. De resultaten in Figuur 1 tonen aan dat woningen met energielabels A, B of C verkocht worden voor een premie ten opzichte van woningen met energielabel D.

Terwijl woningen met energielabels E, F en G voor significant minder verkocht worden dan woningen met energielabel D. Dit loopt op tot een korting van gemiddeld 13.500 euro voor woningen met label G ten opzichte van woningen met energielabel D.

Figuur 1: Geschatte premies per label afgezet tegen investeringskosten en verdisconteerde energiebesparingen

Figuur toont de absolute waarde van de geschatte premie van het betreffende label t.o.v. een energielabel D (in zwart) over de gehele steekproef. Verder toont de figuur de investeringskosten om van een energielabel D tot het betreffende label te komen (in geel) en de verdisconteerde waarde van de verwachte energiebesparingen van het betreffende label t.o.v. een label D (in blauw).

Verder zijn in Figuur 1 schattingen van het Economisch Instituut voor de Bouw terug te vinden van de investeringskosten en energiebesparingen. Daaruit valt op te maken dat over het algemeen de premies redelijk overeenkomen met zowel de investeringskosten als de energiebesparingen. De enige uitzondering zijn woningen met energielabel A, waar de premie dichterbij de energiebesparingen ligt. Dit komt doordat voor woningen met energielabel A de investeringskosten de energiebesparingen duidelijk overstijgen.

Figuur 2: Geschatte premie voor een ‘groen’ label per jaar per jaar inclusief 95%-betrouwbaarheidsintervallen

Figuur 2 toont de waarde van een huis met een ‘groen’ energielabel (A,B of C) t.o.v. de waarde van een huis met een ‘niet-groen’ energielabel (D, E, F of G). Merk op dat de labels zijn samengevoegd tot kleinere categorieën, dit is gedaan om de tijdsvariatie betrouwbaarder te kunnen schatten.

De premies zijn geschat in percentages en vermenigvuldigd met de gemiddelde waarde van een ‘niet-groen’ huis per jaar om de premie in euro’s te bepalen.